dinsdag 27 mei 2014

De opdracht

Ouderen worden bijna dagelijks geconfronteerd met vooroordelen, discriminatie, stereotyperingen en andere vormen van negatieve beeldvorming. Dit wordt ook wel het ageïsme genoemd. Vaak is deze beeldvorming niet gebaseerd op eigen ervaringen maar zijn deze juist meer ontstaan vanuit denkpatronen die je aangeleerd hebt gekregen en hebben daarom ook een plek verworven in de maatschappij.


Vooroordelen zijn snel gevormd, maar unieke mogelijkheden en kwaliteiten vinden in een ander vergt wat meer tijd. Als wij eens de moeite zouden nemen om ouderen echt te leren kennen, zullen wij wellicht een heel ander persoon zien dan dat onze eerste indruk ons doet vermoeden. Jammer genoeg zien we vaak dat mensen dit contact juist uit de weg gaan en hierdoor ook vaak onbewust blijven hangen in een onvolledige en negatieve beeldvorming.

Je doelgroep leren kennen is essient voor een Social Worker, maar soms heb je natuurlijk ook je eigen vooroordelen. Wij, Social Workers, moeten daarom ook bereid zijn om vanuit een positieve insteek een zoektocht te starten naar kwaliteiten en mogelijkheden.

Het is daarom ook belangrijk om intersectioneel te denken. Wij moeten in staat kunnen zijn om een persoon vanuit verschillende invalshoeken te benaderen en niet alleen stilstaan bij wat een persoon niét kan, maar juist te kijken naar de krachten en mogelijkheden die iemand heeft. Het is daarom van essentieel belang om bereid te zijn contact te leggen met mensen. En dat is precies wat we gaan doen!

Wat gaan we doen?

Op 26 juni a.s. zal in en om het gebouw van Zuyd Hogeschool aan de Sportcentrumlaan de manifestatie ‘kracht in beeld’ plaatsvinden. Een evenement waar wij als opleiding Social Work juist die groeperingen die in het dagelijks leven vaak te maken krijgen met negatieve beeldvorming op een respectvolle en realistische wijze in beeld gaan brengen. De aandacht zal daarbij niet enkel en alleen uitgaan naar de belemmeringen of beperkingen die door deze groeperingen ervaren worden, maar juist ook naar de kracht van deze personen. Het belooft een zeer leuke en inspirerende dag te worden maar deze kan er niet komen zonder de inzet van de medestudenten en de bezoekers.

maandag 12 mei 2014

Vanuit de praktijk

Vanuit de theorie

Ervaring in de praktijk 3

Ervaring in de praktijk 2

Linda's praktijkervaring

Kienen in café de Saloon
De eigenaar heeft zelf initiatief genomen om op verschillende avonden kienen te organiseren.
Iedere maandag, dinsdag en vrijdag is er vanaf 19.15 uur kienen, voor jong en oud. Iedereen is welkom, er komen voornamelijk ouderen.
Soms is er ook op de zondag middag of avond kienen, dit verschilt per week.
Het café ligt centraal, alles is dichtbij. Voor de deur is een bushalte en het treinstation.  Verder is het ongeveer 15 minuten lopen van het woonzorgcentrum ‘de Bron’ vandaan.
Iedereen is welkom, je hoeft maar te komen. je hoeft je ook niet aan te melden. Je kan overigens als je dit zelf wilt wel lid worden, dit wil dan zeggen dat als je 10 x bent geweest krijg je 10 euro korting. En eens in de zoveel tijd is dat je 1x gratis kan kienen.

Er komen veel ouderen op af, het is een goed initiatief wat de eigenaar heeft opgezet. Je ziet ook dat ze er plezier in hebben en doordat het meerdere keren per week is, is er meestal altijd wel een avond dat ze kunnen komen. maar wat me op viel is dat de meeste ouderen toch altijd op de zelfde dagen komen.

Thuiszorg Envida
Ouderen die in aanmerking komen met thuiszorg , zijn ouderen die niet meer alle taken kunnen doen alles rondom het huishouden. De gemeente wilt dat deze ouderen ook zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen.
Deze ouderen kunnen bijvoorbeeld; dement zijn, parkinson hebben, iemand die blind is, etc. De thuiszorg wordt geregeld door de mantelzorg, dit is meestal iemand van de familie.
De thuiszorg kijkt gemiddeld 3 uur de tijd, om alle taken te voldaan. Dit ligt per persoon anders, wat zijn de taken die ze zelf niet meer kunnen doen. Bijvoorbeeld soms moeten ze de ouderen ook helpen met opruimen, dit wilt dan zeggen dat ze eerst moeten gaan opruimen voordat ze kunnen gaat poetsen. Maar ook aan de taken die er gedaan moeten worden de ene persoon kan de was nog zelf ophangen, en de andere kan dit zelf niet meer.
De ouderen betalen de thuiszorg, maar dit verschilt per ouderen hoeveel ze moeten betalen er wordt gekeken naar het inkomen (pensioen). Dit wilt bijvoorbeeld zeggen: dat persoon A; € 11,00 betaalt voor 3 uur, en persoon B; € 28,00 per uur betaalt. Dit kan enorm verschillen. 
De taken die de thuiszorg doet is de zware taken van het huishouden overnemen bijvoorbeeld; stofzuigen, dweilen, ramen wassen, was ophangen.
De thuiszorg mag de taken doen wat voor in huis zijn, maar niet buitenshuis, dus de tuin wordt niet gedaan door de thuiszorg. Ze mogen overigens niet alleen in huis zijn, verder mogen ze ook niet meer naar de winkel gaan om boodschappen te doen of eten te koken. En krijgen de thuiszorg regelmatig huisbezoek, dit wilt eigenlijk zeggen dat ze onverwachts langs komen om te controleren als er wel aan de regels word gehouden.
Verder zorg de thuiszorg er ook voor dat de ouderen nog in beweging blijven door bijvoorbeeld hun zelf te laten af stoffen, het is namelijk belangrijk dat de ouderen wel nog blijven beweging, dit kunnen ze stimuleren door kleinere taken te geven, de meeste ouderen willen ook graag meehelpen.
Als er iets is gebeurd wat de thuiszorg opmerkt bij de ouderen zoals; het gas van het fornuis open laten staan, als de dementie sneller achteruit gaat, weg lopen etc. dan moet de thuiszorg hier altijd een melding van maken.
Er kunnen ook situatie voordoen wat niet prettig voelt voor de thuiszorg zoals agressie, seksuele opmerkingen etc. hier moeten ze ook een melding van maken als er zo iets gebeurd, dit wordt dan verder nagekeken en hoe.
Tijdens werkoverleg is het belangrijk dat iedereen zijn verhaal kan vertellen, over situatie waar je je niet prettig bij hebt gevoelt. Zo kan iedereen van elkaar leren, wat doe je in een uitzonderlijke situatie of wat moet je juist niet doen.  
De thuiszorg weet nog niet wat ze in de toekomst kunnen gaan verwachten, op dit moment zijn de verwachtingen niet erg goed. In september gaat de gemeente weer kijken als ze nog uren kunnen gaan inkorten op de thuiszorg. Dit wilt dan zeggen dat de thuiszorg geen 3 uur meer heeft, maar nog 1 uur en 20 minuten. De gemeente gaat kijken hoeveel hulp er nu eigenlijk echt nodig is. Om zo dus de uren weer te korten.


Wat ik belangrijk vind waar de thuiszorg ook aandacht aangeeft is dat de ouderen in beweging blijven, de taken die ze nog kunnen doen deze ook nog doen. Verder vind ik het ook goed dat de thuiszorg aandacht geeft aan de medewerkers doormiddel van dat werkoverleg, uitzonderlijke situatie te bespreken.  Zo wordt het niet in de doof bot gestopt, maar toch niet op terug gekeken.
De gemeente heeft plannen om de uren te gaan inkorten, het is overigens niet zeker als dit ook gaat gebeuren maar als dit gaat gebeuren, denk ik zelf dat er minder mensen zelfstandig kunnen blijven wonen. Ze willen dat ze mensen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen maar juist om het zo extreem in te korten, kunnen veel ouderen hierdoor juist niet meer zelfstandig wonen. 

HC 19 Organisatiekunde 1

De groepering ouderen organiseert zich op veel verschillende manier, dit komt omdat de groep ouderen een hele grote groep is. Veel organisaties zijn betrokken bij en/of ziektepreventie voor de doelgroep ouderen. Hieronder vindt u een aantal van deze organisaties en  initiatieven die kennis over ouderen bundelen..

Organisatie voor ouderen:

- Stichting consument en veiligheid:         Voorlichting aan ouderen, ondersteunen van projecten door samenwerking met partijen in het veld. Proberen het aantal en de ernst van ongevallen in privé/ sfeer terug te brengen.

- NISB:                   Bevorderen beweging van ouderen doormiddel van sport.

- NIGZ:                  Gezondheidsbevordering gericht op ouderen

- Vilans :                Gericht op het welzijn van ouderen met onderwerpen als eenzaamheid en dementie. Vilans werkt zowel nationaal als lokaal.

- Trimbos instituut          Projecten gericht op dementie, depressie, angststoornissen en veslavingsproblematiek bij ouderen.

- Nationale stichting de zonnebloem:          Bezoeken aan ouderen die aan huis gebonden zijn en organiseren uitstapjes. Landelijke vrijwilligers organisatie.

- Stichting welzijn en ouderen (SWO):        Projecten gericht op zelfstandigheid en zelfredzaamheid (activiteitenprojecten) bij ouderen.

- GGD:                   Voorlichting voor ouderen, ontwikkelen, ondersteunen en uitvoeren
                               preventieprojecten op het gebeid van depressie, eenzaamheid, beweging, ongevallen en valpreventie, gezonde voeding en mantelzorg. De GGD werkt samen met diverse andere onderzoeken.

- GGZ:                     Cursussen en voorlichtingsdagen gericht op depressie, dementie en angststoornissen bij ouderen.

- Gemeenten:    Preventieprojecten gericht op gezondheidsbevordering, welzijn en maatschappelijke participatie van ouderen

- Thuiszorg:         Voorlichting )cursussen en themabijeenkomsten’ voor ouderen. Vooral gericht op bewegen en Gezonde voeding, maar ook ondersteuning van projecten gericht op het psychosociale vlak. Projecten worden vooral op lokaal niveau geïmplementeerd.

- Verzorgings- en verpleegtehuizen:          Activiteitenprojecten en voorlichtingsbijeenkomsten over diverse onderwerpen voor ouderen.

- Huisartsen:       Gezondheidsonderzoeken, vroeg opsporingen. Geven bijvoorbeeld jaarlijks de griepprik aan onder andere ouderen boven de 60 jaar.

- Consultatiebureau voor ouderen (CBO):            Het consultatiebureau voor ouderen biedt klantgericht en preventieve zorg voor ouderen. Het cbo heeft geen eenzijdige medische focus maar is vooral gericht op de mogelijkheden van mensen, beschikbaarheid van hulpbronnen zoals inkomen, sociaal netwerk, mantelzorg, zelfzorgvermogen en mobiliteit en eigen verantwoordelijkheid nemen.

- Buurtcentra:    Activiteiten projecten die eenzaamheid en isolement bij ouderen proberen te voorkomen. Organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor ouderen, bijvoorbeeld over veiligheid en bewegen.


Initiatieven die kennis over ouderen bundelen;

- Kenniscentrum ouderen:       Brengt informatie over ouderen en ouderzorg bijeen, waaronder informatie over consultatiebureaus voor ouderen en preventief huisbezoek. Ze maken ook deze informatie toegankelijk en toepasbaar en dragen de informatie over aan uiteenlopende gebruiksgroepen in de praktijk en het beleid.

- Kennisnetwerk valpreventie:  Het doel van het kennisnetwerk Valpreventie senioren is het stimuleren van uitwisseling van wetenschappelijke kennis en ervaringen tussen onderzoekers en praktijkmensen bijvalpreventie van ouderen.

- Topinstituut gezond en succesvol ouder worden:        Het is een publiek- private partnerschip tussen kennisinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Het doel is het bevorderen van het actief en zelfstandig functioneren van ouderen.

- Platform consultatiebureau voor ouderen:     Dit is een landelijk kennisnetwerk van vertegenwoordigers van bestanden cbo die zijn opgezet vanuit de thuiszorg en andere zorginstellingen, GGD- en stichtingen welzijn ouderen. Maar ook vertegenwoordigers van ouderenbonden, en onderzoekers nemen deel aan dit platform. De aard en functie van de cbo’s verschillen onderling. Het platform heeft samen met het kenniscentrum ouderen een visiedocument en werkmethodiek ontwikkeld om de kwaliteit te garanderen en om te bevorderen dat cbo’s dezelfde werkwijze gaan hanteren.

- Nationaal programma ouderenzorg:       Hier gaat de zorg voor ouderen met complexe hulpvragen verbeteren. Zo veel mogelijk organisatie die een rol spelen in de zorg voor kwetsbare ouderen, slaan daarvoor landelijk en regionaal de handen ineen. Het gaat om zorg over de volle breedte, zoals medische zorg, langdurige zorg, welzijn, mantelzorg en preventie. het doel is een samenhangend zorgaanbod dat beter is afgestemd op de individuele behoeften van ouderen.


Het beeld wat de ouderen over zichzelf presenteren aan de buiten wereld is dat oude mensen
niet interessant zijn, ze praten of zeuren alleen over vroeger, ze hebben kwaaltjes, ze worden vergeetachtig, ze zijn traag en het is vermoeiend steeds maar te moeten herhalen wat je al een aantal keer hebt verteld. Maar ook zijn oude mensen wijs en mild zijn, ze zijn lief en houden van kleine kinderen.  

HC 18 Ethiek en diversiteit 2

HC 17 Culturele antropologie en diversiteit 4






De vrouw die heb ik geïnterviewd is een vrouw van 80 jaar. Zij heeft een rolpatroon als een huis vrouw en een lerares.  De gender verwachting van mevrouw klopt zij doet eigenlijk precies wat van haar verwacht wordt. Ze heeft altijd voor de kinderen gezorgd en thuis altijd koken en poetsen. De normen waren vooral ‘’ vrouw achter het aanrecht’’ dit heeft zij ook altijd gedaan. Nu ze ouder is zorgt ze voor haar zelf en kookt ze steeds minder. Ze krijgt nu ook poetshulp. Ze gaat eigenlijk mee met de maatschappij. Omdat ze lichamelijk achter uit gaat kan ze steeds minder. Daarom laat ze nu ook veel dingen door haar doen.

HC 16 Sociologie en diversiteit 1

-       Probeer de plek van de groepering binnen de samenleving te beschrijven. Met andere woorden; hebben zij een volwaardige plaats binnen de Nederlandse samenleving? Hiervoor kun je begrippen gebruiken zoals interdependentie, cohesie, ongelijkheid, macht sociale positie en kapitaal. (grotendeels uit OLP1 en OLP4).

De opdracht was om de groepering binnen deze samenleving te beschijven, maar wie kan dat beter dan de groepering zelf? Informant Annie (86) wilde deze vraag maar al te graag beantwoorden. Dit was voor haar een kans om eindelijk “gehoord” te worden. 

Volgens Annie ziet de maatschappij haar als een oud en versleten persoon. Dat komt omdat als anderen gesprekken met haar willen voeren, zij deze graag kort willen houden. Haar kleindochters willen ook al na een halfuurtje weer weg. Zij ervaart dit als vervelend, omdat zij het gevoel krijgt alsof ze andere mensen tot last is.

Dit gevoel krijgt ze ook als zij geholpen wordt door verpleegsters. “Sommigen kijken zo nors dat ik gewoon spontaan de neiging krijg om te zeggen “Hé, laat maar. Ik doe het zelf wel!”, maar ik hou me dan in, omdat ik jammer genoeg toch afhankelijk ben van hen (persoonlijke mededeling, 24 mei).”

Volgens Annie zijn de jongeren veel te verwend en te lui. “Als ze mij alleen al moeten helpen met aankleden, dan zuchten ze en puffen ze. Vroeger was het veel anders. Dan moesten wij al het huishouden doen, voor onze man en kinderen zorgen en sommige vrouwen hadden zelfs nog een bijbaantje. Dat zie ik de jeugd van tegenwoordig niet meer doen. Soms als ik een wandeling maak met Betty, dan loop ik een klein rondje in het park en word ik alweer gek van het lawaai en geroep dat afkomstig is van de hangjongeren (persoonlijke mededeling, 24 mei).”

Zelfwaardering ontstaat volgens Annie niet zomaar. Ieder mens heeft een bepaalde behoefte aan een positief zelfbeeld. Tegenwoordig is het moeilijk om ondanks de negatieve beeldvorming alsnog van je zelf te houden. “Ik ben een volwaardig persoon. Ik ben ook jong geweest en zij zullen ook ouder worden. Wat telt is dat wij allemaal eens geboren zijn, wij allemaal nog steeds ademen en wij allemaal ook sterven. Waarom is iemand dan beter dan een ander (persoonlijke mededeling, 24 mei)?”

-       In hoeverre is of wordt de groepering beschouwd als deviant en welke conflicten liggen aan de basis van deze tegenstelling? In welke mate zijn processen zoals stigmatisering, etikettering, stereotypering, self fulfilling prophecy van toepassing? (grotendeels uit OLP2)

De negatieve beeldvorming van “ouderen” en “ouder worden” heeft ook te maken met de plaats die bejaarden innemen in deze maatschappij. Deze beeldvorming wordt uiteraard ook beïnvloed door de media. Als we de media mogen geloven dan bestaan er in Nederland nauwelijks 65 plussers. In Nederland lijkt er een motto te zijn ontstaan waardoor ouderen worden afgekeurd. Als je jong en jeugdig bent dan kun je alles bereiken wat je wilt. Ben je oud? Dan word je enkel belemmerd door je leeftijd en vertoon je ouderdomskenmerken. De etikettering door de media is nadelig voor de ouderen, omdat zo het ageïsme wordt gestimuleerd. De groepering ouderen wordt als een stereotype neergezet en worden niet bekeken als een volwaardig, individueel persoon. 


De belangrijkste positieve ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan zijn:

-        Dat bevolkingsgroepen niet meer zo vastzitten aan strikte kaders.
-        Dat mensen die bijvoorbeeld homo- en/of biseksueel of transgender zijn, grotendeels geaccepteerd worden in de samenleving.
-        Dat Nederland een multicultureel land is.
De belangrijkste negatieve ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan zijn:
-        Dat er zo veel wordt bezuinigd op zorg.
-       Dat virtuele contacten vaak verkozen worden boven persoonlijk contact.
-       Dat ouders zo veel moeten werken om alles rond te krijgen, dat ze weinig tijd met hun kinderen kunnen doorbrengen.

De ingroup, de samenleving, komt nu weer terug in aanmerking (door de bezuinigingen) met ouderen, de outgroup. Ouderen moeten zo lang mogelijk in hun eigen huis blijven wonen en zo nodig verzorgt worden door bijvoorbeeld hun kinderen of kleinkinderen. Dit zorgt ervoor dat de in- en outgroup meer in contact met elkaar komen, of dit nou bewust of uit noodzaak is. 

HC 15 Agogiek en diversiteit (Gerontagogiek 2)

HC 14 Economie: algemene economie 1

HC 13 Culturele antropologie en diversiteit 3

Ons groepslid Manal heeft deze opdracht gemaakt. Hieronder vindt u de resultaten.


Uitgaande van de gedachte dat religie van alle tijden is en in elke samenleving voorkomt is het interessant om stil te staan bij de betekenis van religie voor jezelf en voor je groepering. Op wat voor manier probeert jouw groepering grip te houden op situaties waar ze zelf niet alle controle over hebben? Hoe gaan ze om met onzekerheden waar ze geen grip op hebben en op welke manier proberen ze toch invloed uit te oefenen? En hoe ben jij daar zelf mee bezig?

Als ik kijk naar mijn eigen persoonlijke ervaring, speelt religie een grote rol. Ik ben zelf niet islamitisch opgevoed en heb op eigen kracht mijn geloof moeten ontdekken en mij daarin moeten verdiepen, maar ben uiteindelijk wel blij dat ik dat heb gedaan. Religie is voor mij een steunpunt geworden. Als het moeilijker wordt of er gebeuren juist positieve dingen in mijn leven, dan wend ik mij altijd weer naar God om of om hulp te vragen of om Hem te bedanken. Het gebed is voor mij een bindmiddel om de relatie tussen mij en God te onderhouden.


Voor het gros van onze groepering is religie ook heel belangrijk. Mijn informant Annie (86) vertelde dan ook welke rol religie had in haar leven. Zij zegt dan ook: “Zonder religie zou ik denk ik niet zijn waar ik nu ben. Zonder God zou ik niet het geduld en de kracht kunnen opbrengen om sterk te blijven in de oorlog en het verlies van mijn broer te verwerken. Ook ben ik God nog elke dag dankbaar voor de kracht die Hij me schonk om over de dood van mijn man te komen. Harry.. Ik weet niet hoe ik het gered zou hebben zonder God. Iedere zondag nam ik de kinderen bij de hand mee naar de kerk om hen te laten zien hoe mooi het geloof kan zijn. Mijn kleinkinderen hebben dit niet meegekregen van hun ouders, zoals zij dat van mij hebben en ik weer van mijn ouders. Dit vind ik jammer. Het zou heel wat zorgen afnemen als je God's aanwezigheid voelt en waardeert (persoonlijke mededeling, 24 mei).”

HC 12 Agogiek en diversiteit (Andragogiek 1)

De opdracht was om een life-event van een persoon uit de doelgroep te beschrijven:

De persoon die wij als groep gekozen hebben is M. Zij is 80 jaar. Haar life-event is de tweede wereldoorlog.

-      De levenservaring die M. heeft meegemaakt is dat er een tweede wereldoorlog uitbrak toen zij nog jong was. Zij heeft de ellende van dichtbij meegemaakt. Deze ervaring staat haar op het netvlies gebrand, ze heeft het er nu nog, jaren later, vaak over. Mede door deze ervaring is M. ontzettend behulpzaam en komen anderen op de eerste plaats. Haar is nooit iets te veel gevraagd. Ook staat ze voor iedereen, die haar nodig heeft, klaar. Ze geniet van het leven en brengt dit ook over op anderen.

-      De mensen om haar heen, haar omgeving, verwacht niet veel van M., zo zegt ze zelf. Ze ervaart niet dat het maatschappelijk verwachtingspatroon haar inrichting van het leven bepaalt. Ze kan doen en laten wat ze zelf wil en hoeft met weinig mensen rekening te houden. Ze vertelt wel dat ze soms merkt dat mensen haar leeftijd lager schatten dan de leeftijd die ze daadwerkelijk heeft. Ze is nog ontzettend vitaal, en niet veel mensen verwachten dat van een 80-jarig “vrouwtje”.  Door dit oordeel laat ze zich uiteraard niet remmen, ze blijft gewoon kilometers fietsen, wandelen, winkelen en helpen met oppassen bij een kinderdagverblijf.

-      M. heeft als toekomstverwachting dat ze zo kan blijven leven zoals ze nu leeft. Ze heeft geestelijk geen beperkingen en haar lichaam laat vrijwel alles wat ze wil doen, toe. Ze heeft alleen een kunstknie, maar hier kan ze nog alles mee. Ze is zich er wel van bewust dat het zo maar achteruit kan gaan zowel met haar lichamelijke als geestelijke gezondheid. Dit probeert ze te voorkomen door nog steeds alles wat ze kan te blijven doen. Denk aan een hobbyclub, fietsen, winkelen, reizen met het openbaar vervoer, sociale contacten er op na houden enzovoorts.


-      De levenswijsheid die M. de jongere generatie wil meegeven is dat ze niet te veel op schermpjes (telefoon, tablets, televisies enzovoorts) moeten kijken, maar ook naar de mensen en de omgeving om hen heen. Ook zegt ze dat vooral de jongeren moeten genieten, nu ze nog jong en vitaal zijn.

HC 11 Onderzoek: Participerend observeren

HC 10 Ethiek en diversiteit 1

HC 8 Psychologie en diversiteit 3

Deze opdracht heeft ons groepslid Manal gemaakt vanuit haar eigen opvattingen. Hieronder de resultaten.

Je zit nu aan het eind van de adolescentie of in het begin van de jong-volwassenheid. Je staat voor de ontwikkelingsopgave je identiteit te vinden en die te gaan delen.

Wat vraagt dat nu van jou?
Ik moet keuzes maken die mij als persoon omschrijven en waar ik achter sta. Ook moet ik de balans zien te vinden tussen mijn normen en waarden en die van mijn omgeving. Ik wil me aanpassen, maar toch authentiek blijven.

In hoeverre zijn (pestervaringen of ervaringen die je ontwikkelingstaak gefrustreerd hebben) van invloed geweest op jou? Zijn sommige ontwikkelingsopgaven je beter afgegaan dan andere?
Ik heb afgelopen jaren keuzes moeten maken die tegen de normen en waarden van mijn ouders ingingen.
Dit was een moeilijke ontwikkelingsopgave die mij uiteindelijk toch heeft gevormd tot de persoon vandaag de dag.

Wat maakt jou de persoon die je nu bent?
Durven keuzes te maken die anderen niet aanstaan en staan voor waar je in gelooft.

Wat maakt degene die jij interviewt tot wie hij is? Welke (pest)ervaringen en huidige ontwikkelingsopgave zijn voor deze persoon bepalend?
De persoon moet nog worden geïnterviewd.

HC 7 Culturele antropologie en diversiteit 2

Ons groepslid Michelle heeft deze opdracht in haar wijk uitgevoerd waarbij zij het volgende verslag heeft opgesteld:

Ik heb deze opdracht uitgevoerd in mijn buurt, Stein. In deze buurt is er van alles te doen voor ouderen:

·         Er wordt maandelijks een bingoavond georganiseerd in de fanfarezaal.
·         Er worden regelmatig wandel- of fietsroutes onder begeleiding georganiseerd.
·         Er is een winkelcentrum waar veel ouderen zich treffen en kunnen bijpraten onder het genot van een kopje koffie.
·         Er staan bankjes bij een ruïne, waar het uitzicht op een vijver in de zomer prachtig is.
·         Voor oudere dames is er een handwerk club.
·         Er is een bejaardentehuis, de Moutheuvel.

Verder merk ik in de straat van mijn ouderlijk huis, wat een onderdeel van een wandelroute is, dat de ouderen het ontzettend leuk vinden om eens een praatje met je te maken. De meeste inwoners van ons dorp staan ook open voor deze ouderen en maken een praatje. Lang niet elke oudere wilt een praatje maken, maar ook lang niet elke buurtbewoner.

Als ouderen voorbij lopen gaat dit meestal op een langzaam tempo, maar ze doen het wel. Vaak blijven ze lang bij je staan om een praatje te maken. Ik zie dan dat de jongere generatie minder tijd heeft dan de oudere generatie en eigenlijk weg wil/moet. Maar de oudere generatie die voorbij komt lopen, eist dan hun aandacht op door spontaan met vreemden een gesprek te starten, althans, dit proberen zij te doen. Ik heb dit zelf ook meerdere keren ervaren.

De gesprekken die de generaties voornamelijk met elkaar voeren gaan over het weer, de omgeving, een actueel onderwerp of over de (klein) kinderen van de oudere generatie. Dit maakt het voor de jongere generatie een minder interessant onderwerp omdat ze de oudere persoon niet/nauwelijks kennen, laat staan de (klein)kinderen van deze persoon kennen.

Ik merk wel dat sommige buurtbewoners, vooral de generatie 30-45 jaar, wel last ervaart als er een wandelroute voorbij komt. Ik heb meegemaakt dat de ouderen gewoon met z’n 4en naast elkaar bleven lopen terwijl er een auto achter hun reed. Zij hadden het echter niet in de gaten. De bestuurder van de auto werd ongeduldig en toeterde geïrriteerd, de dames schrokken en vielen bijna. Dit zijn wel kleine dingen waar onze buurt tegenaan loopt.


Wat in onze straat heel erg vanzelfsprekend is, is dat wij wonen in een natuurgebied, dat de opa’s of oma’s een moestuin onderhouden, of samen gaan fietsen. Ook is er een koppel in de straat dat met de scootmobiel en met de fiets samen een uitstapje maken naar België. 


HC 5 Psychologie en diversiteit 2

Ons groepslid Cleo heeft deze opdracht voor haar rekening genomen en de vragen die hieronder staan beantwoord vanuit haar eigen oogpunt. 

Als je eens goed naar jezelf kijkt, welke beelden heb je dan zelf over de aan jouw tutorgroep toebedeelde “groepering”?

1)      Factoren bij de doelgroep;
Enkele factoren zijn vooral de kenmerken van het uiterlijk. Hiermee bedoel ik dat bij onze doelgroep elk individu een oudere huid heeft. Ze zijn iets minder mobiel. Sommigen hebben een handicap zoals een rolstoel. Sommige ouderen wonen thuis of zitten in een verzorginghuis.

2)      Gestaltbenadering van sociale waarneming;
Ik zie mijn doelgroep (ouderen) vaak als mensen die rustig zijn maar wel veel kunnen klagen. Zij denken snel dat ze veel meer mogen omdat ze ouder zijn en dat ze zich zelf altijd voorop stellen.

3)      Factoren in de sociale context;
De ouderen zijn vaak met de partner of alleen. Zij zijn graag op zichzelf en niet met te veel mensen om zich heen. Ook kijken graag de nieuws en leen graag de krant.

4)      Factoren bij de waarnemer;
Een factor bij mij kan zijn is bijvoorbeeld de manier waarop ik naar mijn opa en oma kijk. Verder hebben ouderen vaak een rare gedachte bij jongeren die bijvoorbeeld te hard rijden door een straat. Het beeld dat zij van ons hebben is ook niet echt positief.

5)      Attributietheorie
van invloed zijn op jouw eigen beeldvorming. Levert dat nog nieuwe inzichten op?

Ik denk dat mijn beeldvorming over ouderen bepaald is door externe attributie. Dit komt doordat het eraan licht in welke omstandigheden de doelgroep zich in bevind. Mijn nieuwe inzicht is geworden dat  niet alle ouderen over een kam kan scheren. Dit moet ik me in mijn achterhoofd houden. 

HC 4 Culturele antropologie en diversiteit 1

Ons groepslid Manal heeft voor deze opdracht haar eigen diversiteitscirkel gemaakt welke hieronder te zien is.




HC 3 Psychologie en diversiteit 1

Ons groepslid Cleo heeft deze opdracht beschreven vanuit haar oogpunt. Hieronder zijn de resultaten van deze opdracht te vinden

De vraag was of ik de Big Five, de 8 leefgebieden, het BPS-Model en Maslows behoeftenhiërarchie kan toepassen op mezelf en op iemand uit de doelgroep.
Ik heb voor deze opdracht ervoor gekozen om de behoeften hiërarchie van Maslow op mezelf toe te passen en hier een overzicht van te maken.

De behoeftenhiërarchie van Maslow:

Toegepast op mezelf:

1: Primaire biologische behoeften:         Eten, slapen en liefde
2: Bestaanszekerheid:                             Huis, geld, school en werk
3: Sociale behoefte:                                Familie, vrienden, school vrienden, feestjes en uitgaan
4: Erkenning:                                         Goede punten halen, diploma's halen, doelen bereiken
5: Zelfontwikkeling:                               School en opvoeding


Toegepast op de doelgroep:

1: Primaire biologische behoeften:         Eten, slapen en rust
2: Bestaanszekerheid:                             Huis, geld/pensioen, tv/krant
3: Sociale behoefte:                                Familie, buren en een kort praatje maken in bv. een supermarkt
4: Erkenning:                                         (klein) kinderen, man & vrouw
5: Zelfontwikkeling:                               Kinderen, thuiszorg
    


HC 2 & 9 Agogiek en diversiteit 1 & 2

Jongeren en ouderen missen beiden veel politieke kennis en de interesse ervan. Dit is een overeenkomst tussen beide groepen.
De eerste gedachten waar wij aan denken bij “de ouderen” is nogal negatief. Wij denken alleen maar aan de negatieve kenmerken zoals; klagen, veel praten, bemoeienissen etc. Dit beïnvloedt ons denkbeeld over ouderen , terwijl dit eigenlijk niet altijd zo is. Zodra er contact is met ouderen, wat wij regelmatig hebben bij bijvoorbeeld het boodschappen doen, contact met buren/ buurbewoners, familie, tijdens het werk, etc. hebben we een ander beeld bij deze oudere mensen omdat deze mensen dan op een individuele manier worden bekeken.  De mensen worden op dat moment nog steeds “de ouderen” genoemd, maar er wordt door het individuele contact, anders gekeken naar hen zodat kenmerken zoals; beleefd zijn, interesse tonen en vrolijk zijn naar voren komen.   



Om een beter beeld te krijgen hebben wij ons ook georiënteerd op het beeld dat ouderen, volgens ons, over de jongeren hebben. Hier is het volgende in naar voren gekomen: